Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 art. 15a ( tekst 2015)
15a Verkrijgingsprijs bij in artikel 4.21, vijfde lid, van de wet genoemde situaties; verminderen van de conserverende aanslag(en)
Verkrijgingsprijs 1 Indien een belastingplichtige krachtens een in het derde lid omschreven titel aandelen of winstbewijzen verkrijgt van een niet in Nederland wonend natuurlijk persoon en eerder ter zake van die aandelen of winstbewijzen een conserverende aanslag is opgelegd waarvoor nog uitstel van betaling loopt, wordt ten aanzien van de belastingplichtige de verkrijgingsprijs van die aandelen of winstbewijzen gesteld op de overdrachtsprijs van die aandelen of winstbewijzen waarvan is uitgegaan voor die conserverende aanslag, verminderd met:
  • a. vier maal het bedrag waarvoor krachtens artikel 25, achtste lid, van de Invorderingswet 1990 nog uitstel van betaling loopt voor bedoelde conserverende aanslag voor zover dit uitstel toerekenbaar is aan de aandelen of winstbewijzen die de belastingplichtige verkrijgt;
  • b. vier maal het bedrag waarvoor krachtens artikel 26, vierde lid, van de Invorderingswet 1990 kwijtschelding van belasting is verleend op bedoelde conserverende aanslag, voor zover deze kwijtschelding toerekenbaar is aan de aandelen of winstbewijzen die de belastingplichtige verkrijgt, en
  • c. de reguliere voordelen die ingevolge artikel 4.12a van de wet niet tot het inkomen uit aanmerkelijk belang zijn gerekend voor zover deze voordelen toerekenbaar zijn aan de aandelen of winstbewijzen die de belastingplichtige verkrijgt, en vermeerderd met:
  • d. de waardeaangroei van de aandelen of winstbewijzen bij de niet in Nederland wonend natuurlijk persoon in de periode dat die persoon ter zake van die aandelen of winstbewijzen belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang als bedoeld in afdeling 7.3 van de wetgenoot, voor zover blijkt dat die persoon hierover een naar het inkomen geheven belasting heeft betaald die naar Nederlandse maatstaven redelijk is, en
  • e. de waardeaangroei van de aandelen of winstbewijzen bij de niet in Nederland wonend natuurlijk persoon in de periode dat die persoon ter zake van die aandelen of winstbewijzen niet in Nederland belastingplichtig was, voor zover blijkt dat de aangroei in die periode is ontstaan en deze waardeaangroei nog niet is begrepen in de vermeerdering van de verkrijgingsprijs ingevolge dit lid, onderdeel d, en verminderd met:
  • f. de waardedaling van de aandelen of winstbewijzen bij de niet in Nederland wonend natuurlijk persoon in de periode dat die persoon ter zake van de aandelen of winstbewijzen niet in Nederland belastingplichtig was, voor zover blijkt dat de waardedaling in die periode is ontstaan.
Overdrachtsprijs 2 Ingeval aan de in het eerste lid bedoelde verkrijging meerdere gebeurtenissen vooraf zijn gegaan ter zake waarvan conserverende aanslagen zijn opgelegd waarvan het uitstel van betaling nog loopt, wordt voor de toepassing van het eerste lid als uitgangspunt genomen de overdrachtsprijs waarvan is uitgegaan voor de laatste gebeurtenis. Ter bepaling van de verkrijgingsprijs wordt deze overdrachtsprijs, verminderd met:
  • a. vier maal het bedrag waarvoor krachtens artikel 25, achtste lid, van de Invorderingswet 1990 nog uitstel van betaling loopt voor bedoelde conserverende aanslagen voor zover dit uitstel toerekenbaar is aan de aandelen of winstbewijzen die de belastingplichtige verkrijgt;
  • b. vier maal het bedrag waarvoor krachtens artikel 26, vierde lid, van de Invorderingswet 1990 kwijtschelding van belasting is verleend op bedoelde conserverende aanslagen, voor zover deze kwijtschelding toerekenbaar is aan de aandelen of winstbewijzen die de belastingplichtige verkrijgt, en
  • c. de reguliere voordelen die ingevolge artikel 4.12a van de wet niet tot het inkomen uit aanmerkelijk belang zijn gerekend voor zover deze voordelen toerekenbaar zijn aan de aandelen of winstbewijzen die de belastingplichtige verkrijgt, en vermeerderd met:
  • d. de waardeaangroei van de aandelen of winstbewijzen bij de niet in Nederland wonende natuurlijke personen in de periode dat die personen ter zake van die aandelen of winstbewijzen belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang als bedoeld in afdeling 7.3 van de wethebben genoten, voor zover blijkt dat die personen hierover een naar het inkomen geheven belasting hebben betaald die naar Nederlandse maatstaven redelijk is, en
  • e. de waardeaangroei van de aandelen of winstbewijzen bij de niet in Nederland wonende natuurlijke personen in de periode dat die personen ter zake van die aandelen of winstbewijzen niet in Nederland belastingplichtig waren, voor zover blijkt dat de aangroei in die periode is ontstaan en deze waardeaangroei nog niet is begrepen in de vermeerdering van de verkrijgingsprijs ingevolge dit lid, onderdeel d, en verminderd met:
  • f. de waardedaling van de aandelen of winstbewijzen bij de niet in Nederland wonende natuurlijke personen in de periode dat die personen ter zake van het aanmerkelijk belang niet in Nederland belastingplichtig waren, voor zover blijkt dat de waardedaling in die periode is ontstaan.
3 Een in het eerste lid bedoelde titel betreft:
  • a. een overgang onder algemene titel;
  • b. een overgang krachtens erfrecht onder bijzondere titel;
  • c. een verdeling van een nalatenschap of een huwelijksgemeenschap binnen twee jaren na het overlijden van de erflater, respectievelijk na de ontbinding van de huwelijksgemeenschap, of
  • d. een overdracht krachtens schenking.
4 Ingeval het eerste lid toepassing heeft gevonden, wordt de in dat lid bedoelde conserverende aanslag door de inspecteur verminderd met het bedrag van de belasting waarvoor krachtens artikel 25, achtste lid, van de Invorderingswet 1990 ter zake van de aldaar bedoelde aandelen of winstbewijzen nog uitstel van betaling loopt. Met betrekking tot deze vermindering is artikel 30g, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen niet van toepassing. Ingeval het eerste lid in verbinding met het tweede lid toepassing heeft gevonden, vindt de eerste en tweede volzin toepassing met betrekking tot de in het tweede lid bedoelde conserverende aanslagen. 5 Ingeval het uitstel van betaling op grond van artikel 25, achtste lid, van de Invorderingswet 1990 wordt voortgezet in situaties waarin aandelen of winstbewijzen die aan het verleende uitstel ten grondslag liggen zijn vervangen door andere aandelen of winstbewijzen, worden die andere aandelen of winstbewijzen geacht aan de conserverende aanslag ten grondslag te liggen en wordt de overdrachtsprijs van die andere aandelen of winstbewijzen gelijk te zijn aan de overdrachtsprijs van de aandelen of winstbewijzen die zijn vervangen. 6 Voor de toepassing van dit artikel wordt: